Het zijn niet alleen Tata Steel in IJmuiden en Chemours in Dordrecht waar de bescherming van burgers en milieu te wensen over laat (De Volkskrant 14 april 2023), maar het is een veel breder fenomeen dat bedrijven met fluwelen handschoenen worden aangepakt. De Onderzoeksraad Voor de Veiligheid (OVV) zou ook eens naar de glastuinbouw moeten kijken bijvoorbeeld.
Zojuist heeft het Waterschap Delfland (dat voor een groot deel uit kassen bestaat zoals het Westland) de metingen van bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater uit 2022 gepubliceerd. En wat blijkt? In vele sloten en vaarten worden bestrijdingsmiddelen in het water gemeten boven de veilige norm (Kaderrichtlijn Water) en in 86% van de metingen is dit een probleem voor de ecologie. Zelfs worden nog een 5-tal verboden bestrijdingsmiddelen aangetroffen. Het pesticide Carbendazim, al in 2015 verboden vanwege schadelijke effecten voor het DNA en de voortplanting, is toch de afgelopen 6 jaar boven de norm aangetroffen. Voor de verboden stof Imidacloprid, bekend vanwege schadelijke effecten voor bijen en insecten, geldt hetzelfde. Dit pesticide is zelfs op 9 verschillende plaatsen aangetroffen. Ook 9 andere, wel toegelaten bestrijdingsmiddelen, werden boven de norm aangetroffen. Naast vervuiling van het water verplaatsen bestrijdingsmiddelen zich ook via de lucht en stof en worden bewoners voortdurend blootgesteld aan risico’s op (chronische) gezondheidsschade.
Dertig jaar geleden was de toestand van de wateren in het Westland ook al slecht door de vervuiling met bestrijdingsmiddelen (en meststoffen). Is er dan niets gebeurd in al die tijd? Jawel, het beruchte Hollandse overlegmodel is gehanteerd door Delfland. De aanwezigheid van kwekers in het bestuur heeft hier ook waarschijnlijk mee te maken. Dit overlegmodel leidt vaak tot uitstel en afstel van maatregelen. Dertig jaar geleden besloot de overheid dat de kassensector een ‘gesloten systeem’ moest worden met nullozing. En vervolgens heeft de overheid zich uitgesloofd door de sector te ‘faciliteren’. Alle bedrijven zijn aangesloten op de riolering (kosten voor de belastingbetaler vele miljoenen) waarmee de stoffen uiteindelijk in de zee worden geloosd. Daarna bleek de waterkwaliteit nog steeds ver onder de maat en heeft Delfland veel energie en geld gestoken in monitoring per polder, voorlichting, onder meer via bijeenkomsten. In een sector met inkomsten van vaak vele tonnen of miljoenen is dit allemaal moeilijk te begrijpen. Een sector die tegelijk al decennialang ‘gefaciliteerd’ werd met bijna gratis aardgas. Daarnaast wordt de door de bedrijven veroorzaakte schade aan milieubederf en menselijk lijden (gezondheidsschade) ook nog eens betaald door de burger. Zo wordt ‘ondernemen’ wel erg makkelijk.
De handhaving van de waterkwaliteit door Delfland, de werkelijk taak van het waterschap, lijkt er bij in te schieten. Waarom niet opsporen, waarschuwen, beboeten en vervolgen? Dat zal niet makkelijk zijn, maar dan hadden de kwekers waarschijnlijk allang zelf een gesloten systeem aangelegd en was de vervuiling opgelost. Handhaven is toch de taak van een waterschap en niet het functioneren als een soort van service-bureau voor ondernemingen.