Bestrijdingsmiddelen zijn giftige middelen die als doel hebben levende organismen te weren, beschadigen of te doden. Het zijn voor merendeels giftige synthetische chemicaliën die met opzet in grote hoeveelheden in het milieu worden verspreid.
In websites, rapporten of in de voertaal worden verschillende termen voor deze middelen gebruikt.
De Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden maakt onderscheid tussen middelen die als gewasbeschermingsmiddel worden gebruikt voor het „beschermen” van gewassen, zowel tijdens de groei als de bewaarfase, en biociden.
zijn stoffen die organismen bestrijden (doden). Er worden vier groepen biociden onderscheiden: ontsmettingsmiddelen, conserveringsmiddelen, middelen voor plaagdierbestrijding en de overige biociden. Biociden worden zowel in de industrie, in de zorg als in huishoudingen gebruikt.
Bestrijdingsmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen worden ook wel pesticiden genoemd. Afhankelijk van waartegen het middel werkzaam is, spreekt men van:
insecticiden tegen insecten,
fungiciden tegen schimmels,
algaeciden tegen algen,
nematociden tegen nematoden (o.a. aaltjes),
bactericiden tegen bacteriën,
molluciden tegen slakken,
acariciden tegen mijten en teken, tegen larven,
virucidentegen virussen,
aviciden tegen vogels,
rodenticiden tegen knaagdieren en
pisciciden tegen vissen.
Verder zijn er nog groeiregulatoren, middelen die levensprocessen van planten beïnvloeden en repellents die afweren bijvoorbeeld insecten of vogels
Eén en dezelfde werkzame stof kan zowel als gewasbeschermingsmiddel, als biocide en zelfs als diergeneesmiddel, bijvoorbeeld tegen parasieten, zijn toegelaten.
Handelsnaam: bestrijdingsmiddelen en biociden komen onder een bepaalde handelsnaam op de markt, bijvoorbeeld, Roundup bevat het herbicide glyfosaat als werkzame stof.
Een product dat in de handel komt, bevat in het algemeen één of meerdere werkzame stoffen (pesticiden) en hulpstoffen (de formulering). De hulpstoffen hebben tot doel de effectiviteit van de werkzame stoffen te verhogen door bijvoorbeeld te zorgen voor een betere verdeling, opname en hechting van de werkzame stoffen.
Bestrijdingsmiddelen zijn middelen om ziektes en zogenaamde plaagorganismen in de landbouw en daarbuiten te doden. Het zijn merendeels synthetische middelen. Maar het kunnen ook plantenextracten zijn, micro-organismen, feromonen, etc. De landbouw gebruikt het overgrote deel van de bestrijdingsmiddelen met als voornaamste doelen onkruiden, schimmels en insecten, nematoden. Nematoden zijn kleine aaltjes die goed zijn voor de bodemkwaliteit. Daarnaast zijn er de biodicen, stoffen die organismen doden of weren, bijvoorbeeld houtverduurzamingsmiddelen, aangroeiwerende verven, desinfectiemiddelen en insecticiden.
Nederland staat aan de top
In totaal wordt er volgens het
Uit Europees onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat in de Nederlandse aardappels in één seizoen 39 verschillende bestrijdingsmiddelen worden gebruikt (EFSA rapport Spraying frequency. Dit soort enorme aantallen zijn ook in andere teelten te zien. Meer gif is nog schadelijker voor het milieu en geeft nog meer resistenties. Het is de zogenaamde ‘pesticide treadmill’, een doodlopende weg die boeren gevangene maakt van de chemische industrie.
Bestrijdingsmiddelen zijn met enkele uitzonderingen verboden voor professionele toepassers buiten de landbouw zoals gemeenten (parken, golfvelden, etc.). Particulieren mogen ze (helaas) nog wel of onder de naam biociden toepassen. Tuincentra zijn grootleverancier van die middelen. In 2017 gebruikten 43% van de ondervraagde consumenten chemische bestrijdingsmiddelen of biociden (tegen mieren, ratten, muizen, insecten of groene aanslag).
Wat zijn de gevolgen?
Door het massaal gebruik van bestrijdingsmiddelen is er een circulatie van deze stoffen in onze leefomgeving gaande.
Behalve de rampzalige gevolgen voor de biodiversiteit is de weerslag van (wekelijkse) toepassing van bestrijdingsmiddelen op gewassen ook terug te zien in een algehele vervuiling van ons voedsel, de natuur, vogels, lucht, bodem, regenwater, grond- en oppervlaktewater. In Drenthe worden jaarlijks circa 75 verschillende bestrijdingsmiddelen in het oppervlakte water gevonden. Meer dan de helft van groente en fruit in de supermarkten is meetbaar vervuild, bij ongeveer een kwart wordt één bestrijdingsmiddel gemeten, en bij het laatste kwart zijn er meerdere gifresten in de producten in de supermarkten (EFSA Monitoring rapport). Aardbeien, appels, druiven, bessen, kersen, sla, perziken, peren en mandarijnen behoren tot de probleemproducten met soms wel 5 of 10 gifresten in één bakje met producten. In Nederland geteelde aardbeien, appels of sla zijn even sterk vervuild als in het buitenland geteelde. De overheid beoordeelt slechts een bestrijdingsmiddel tegelijk op effecten voor de menselijke gezondheid en blootstelling aan meerdere bestrijdingsmiddelen tegelijkertijd is niet op veiligheid onderzocht. Elke consument krijgt op deze manier dagelijks tientallen resten bestrijdingsmiddelen binnen, alleen al via het voedsel.